Edelmetalen zijn je hedge tegen inflatie

 

Iedereen betaalt meer voor minder

Inflatie is gelegaliseerde diefstal gepleegd door de eigen overheid, de statistieken zeggen het is slechts twee procent. Maar deze cijfers geven niet de werkelijkheid weer. De reële inflatie is waarschijnlijk dichter bij de 9%, en misschien zelfs wel hoger. Alle gepubliceerde inflatiecijfers zijn een leugen omdat deze cijfers worden opgesteld om de overheid te dienen. Lage inflatiecijfers in de statistieken zien er beter uit en verdoezelen de begane diefstal door overheden.

 

Een inflatie van 8% betekent bijvoorbeeld dat €100.000 in contanten van vandaag over tien jaar slechts €47,219 waard is. Dat is meer dan de helft van de waarde die gestolen is. In 20 jaar is het nog maar €21.455 waard. Over 30 jaar is het een bodemloze €9,938 waard. Wat kun je doen om jezelf te beschermen? – Het enige antwoord is koop edelmetalen, voor elk bedrag dat je op de bank achterlaat en niet meteen nodig hebt.

 

Hoe komt dit? Centrale banken hebben de geldhoeveelheid na de financiële crisis van 2008 drastisch uitgebreid. In eenvoudige bewoording betekent de voortdurende stijging van de CPI-statistieken dat iedereen meer betaalt voor minder. De koopkracht van de belangrijkste wereldvaluta daalde in mei officieel 2,93% ten opzichte van een jaar eerder, de snelste daling sinds november 2011.

 

Desalniettemin, bleven in de afgelopen tien jaar de meeste banken insolvabel, indien gecontroleerd volgens echte accounting normen, ondanks de realiteit van tientallen biljoenen nieuw gedrukte euro’s en gemonetarizeerd schulden door centrale banken in zowel de VS, het VK en Japan.

 

Twee of drie procent klinkt misschien niet zo veel, maar die prijsstijgingen beginnen na verloop van tijd echt op te tellen. In slechts vijf jaar zie je een prijsstijging van 10% tot 15% – of beter geformuleerd een koopkrachtverlies van 10 tot 15%. Dat betekent dat je hard verdiende geld wordt ontwaard. Het geniepige geheim is dat de prijzen zelfs sneller stijgen dan de CPI aangeeft. De overheid onderneemt allerlei kleine boekhoudkundige trucs om het CPI-nummer naar lager te manipuleren.

 

De Central Banken in privébezit van de crime cabal willen een “inflatiepercentage” van 2%. Officieel zeggen ze dat het goed is als de koopkracht van de valuta daalt. Maar voor wie is het goed? Voor de banksters zelf en de politieke klasse natuurlijk, zij zijn de eerst begunstigden die de nieuw uitgegeven valuta ontvangen. Voor de rest van ons niet zozeer want wanneer de nieuw aangemaakte valuta door het economisch systeem loopt, jaagt meer geld op dezelfde hoeveelheid goederen. Dat resulteert in een groter koopkrachtverlies voor de mensen aan het einde van de doortocht door het systeem. Het is eerst de middenklasse en vervolgens de armen, de meest kwetsbare groep mensen in de maatschappij, die het zwaarst worden getroffen.

 

Niet genoeg cash

Aandelen, obligaties, hypotheken, handelspapier en andere vermogens op basis van schuld en derivaten bedragen ongeveer $ 337 biljoen. Als er zelfs maar een kleine paniek of “run” op het systeem zou optreden, dan hebben de banken niet genoeg geld om zelfs 1% van deze posities te dekken.

 

Dit is een reden waarom het een goed idee is om de ‘Oorlog tegen Cash’ te winnen door een deel van je omlaaggaand overheidsgeld om te zetten in de veilige, privé ‘opslag van waarde’ t.w. in echt geld; goud en zilver.

 

Zoals historisch bewezen, dienen edelmetalen als een hedge tegen inflatie. Wanneer de waarde van de valuta daalt, moet de prijs van goud en zilver in dollars normaal gesproken stijgen – net zoals de prijs van brood en benzine, maar dat is niet het geval op de markt van vandaag, omdat dezelfde bankiers deze kostbare metalen naar omlaag manipuleren teneinde het verlies van je koopkracht te camoufleren. Ze noemen het dat de prijzen zijn gestegen door hebzuchtige leveranciers, wat in feite de ontwaarding van het geld in je zak is, omdat je meer geld nodig hebt om dezelfde goederen te kopen als voorheen.

 

Als gevolg hiervan bereidden sinds 2012 Aziatische en EUR Aziatische economieën zoals Rusland, China en India zich voor op een post-Petrodollar-wereld, die niet meer wordt gecontroleerd door Westelijke Centrale Banken. Zelfs in Europa hebben Duitsland, Oostenrijk en Nederland de ongekende stap ondernomen hun goudreserves terug te roepen uit de VS om in eigen kluizen op te slaan.

 

Fractionele reserve maakt de kredietbel nog slechter

Inflatie is een slecht begrepen financieel begrip. Het heeft absoluut niets te maken met prijsindexen, zoals de index van consumenten- of productieprijs. Het geloof in die meetinstrumenten komt voort uit de jaren 1970 toen inflatie plaats vond in harde activa en grondstoffen.

 

De grote inflatie in de laatste bubbel was in woonhuizen. Dat had iedereen duidelijk moeten zijn. Omdat met opzet niet werd vastgesteld dat de huizenprijzen veel sneller stegen dan de inflatie in inkomens. Maar het was opzettelijk verdoezeld dat de huizenprijzen veel sneller stegen dan de inkomens, wat in feite “inflatie” betekent. In plaats daarvan werd het her-verpakt en gestigmatiseerd als het ‘welvaartseffect’, wat nog steeds inflatie is. Dus, wat is de juiste definitie van inflatie? Heel simpel: inflatie is het creëren van geld en krediet dat de spaarquote overtreft. De centrale banksters creëren biljoenen dollars, euro’s, yen, enz. aan nieuw geld met de klik van een computermuis. Deze fondsen zijn geproduceerd zonder enige besparing, toename van belastingen of verhoging van de productiviteit, maar vloeien wel via overheidsuitgaven en hypotheekfinancieringen in de economie.

 

De uitgaven van de regering aan defensie-aannemers, de gezondheidsdiensten, het wooncomplex en alle bijbehorende moerasuitgaven zijn niet het echte probleem. Dit zijn alleen de eerste-orde-effecten van het beleid.

 

De werkelijke impact van dit nieuwe geld komt wanneer dat in het banksysteem arriveert. Bedrijven als JP Morgan Chase kunnen $ 100 miljoen aan nieuwe staatsobligaties kopen, wat tegenstrijdig reservevermogen wordt genoemd en vervolgens via fractionele reserve nog eens $ 900 miljoen of meer uitlenen aan nieuw commercieel krediet. Dat is hoe een echte kredietbel wordt opgebouwd, door de accumulatie van biljoenen en biljoenen aan nieuwe kredieten.

 

Sinds in 1971 de goudstandaard werd opgegeven komt kredietinflatie steeds meer voor. Goud zorgde voor een fysieke limiet ter bescherming van de kredietwaardigheid. Omdat goudreserves gedolven moeten worden, en niet kunnen worden gedrukt

 

Naarmate de rentetarieven steeds lager werden, werd de omvang van de kredietbubbel groter en groter. Dankzij de veel lagere financieringskosten kunnen meer leningen worden gefinancierd. Subprime-leningen werken alleen wanneer institutioneel krediet beschikbaar is tegen tarieven van minder dan 5% per jaar.

 

Tien procent of meer van de subprime-leners vallen in verzuim op deze leningen terwijl het onmogelijk is ze jaarlijks voor meer dan 20% te belasten. Om het bedrijfsmodel te laten werken, moet financieringsvermogen beschikbaar zijn voor minder dan 5%, anders blijft er geen operationele marge over om deze instituten te laten draaien door winst te maken.

 

Dalende rentetarieven hebben elke zeepbel erger gemaakt dan de vorige

De zeepbel van commercieel vastgoed aan het eind van de jaren tachtig was miniem vergeleken met de bubbel met hightech-aandelen van 2000, die in omvang minder dan een tiende was van de hypothecaire kredietzeepbel van 2007/8.

Nu de institutionele financieringspercentages bijna nul zijn – of in sommige gevallen zelfs onder het nulpunt – zal de huidige zeepbel de ergste en meest verstorende zijn.

 

De volgende ineenstorting zal veel meer burgeronrust vertonen omdat deze grotendeels is gesteund op de middenklasse en de armen.

 

Deze kredietzeepbel heeft enorme hoeveelheden schulden toegevoegd aan de rekeningen van grote westerse overheden – middenklasse belastingbetalers, uitstaande studenten- en studieleningen ter grootte van meer dan € 1,5 biljoen, en subprime leners – autoleningen en creditcardschuld elk met een totaal van meer dan € 1biljoen.

 

Omdat het bedrag aan schulden dat moet worden onderhouden, nog steeds veel sneller groeit dan de lonen, is het gewoon een kwestie van tijd voordat de verzuimschulden het vermogen van crediteuren overbelasten. Op dat moment keert de cyclus om. En volgt de crash.

 

In 2014 begonnen in het bijzonder autoleningen uit de hand te lopen. Grote westerse economieën hebben sinds 2008 een enorme inflatie doorgemaakt. Ten minste $ 20 biljoen is gecreëerd aan nieuw krediet in de VS alleen, en met de EU en Japan samen bedraagt ​​dit 50 biljoen in dezelfde periode van tien jaar. Alles werd genoteerd als nieuwe overheids-, nieuwe consumenten- en nieuwe bedrijfsschulden.

 

In minder dan 10 jaar is er meer nieuwe schuld gecreëerd dan wat deze drie economieën samen in een jaar tijd produceren. Dat is een inflatie die groter is dan ooit eerder in de menselijke geschiedenis, buiten de Tweede Wereldoorlog, is geregistreerd.

 

De vraag rijst: waar is het geld en het krediet gebleven? Niet in grondstoffen. Deze zijn – gemanipuleerd – en in een laagtemarkt gehouden. Huizenprijzen zijn gestegen en hebben de neiging uit de hand te lopen. Aandelen zijn in prijs enorm gestegen en beginnen op bubbelhoogten te geraken. Maar het slechtste af zijn de obligatiemarkten, met name de junk-obligaties, die tegen zeer hoge prijzen handelen.

 

Inflatie wordt onder gerapporteerd

Er zijn voldoende aanwijzingen dat de gebruikte inflatiemeetinstrumenten evenals de argumenten zeer gebrekkig zijn. En de conclusie dat inflatie is onderdrukt, vereist het negeren van macro-economische krachten die de impact van een te ruim monetair beleid tijdelijk hebben afgezwakt.

 

Sinds de jaren 1970 zijn de geprefereerde overheidsinflatie-maatstaven zo grondig veranderd dat ze nauwelijks nog lijken op de gebruikte metriek tijdens de “malaise-dagen” van de Carter-jaren 1977-1981. De overheid en de academische wereld verdedigen de integriteit en nauwkeurigheid van de moderne methoden, terwijl critici ze afwijzen en worden afgedaan als ‘tin hat’ complotdenkers. Maar gezien de enorme belangen die ermee gepaard gaan, is het moeilijk te geloven dat institutionele vooroordelen geen rol spelen. Statistici van de overheid zijn verantwoordelijk voor het bedenken van de methodiek en de waarden, want hun superieuren verkrijgen respijt als de inflatiecijfers laag zijn. Het menselijk gedrag wordt altijd beïnvloed door dit soort prikkels.

 

Beginnend in de jaren ’80 werd de methodologie aangepast om de verscheidenheid in consumentengedrag te compenseren. De nieuw ‘gewogen’ CPI’ omvat bijvoorbeeld veranderingen in relatieve uitgaven, vervangingsbias, en subjectieve verbeteringen in productkwaliteit.

 

In essentie rapporteren deze maatregelen niet alleen over prijsbewegingen, maar ook over bestedingspatronen, consumentenkeuzes en productveranderingen. Dit is prima als het doel is om de kosten van overleven te meten. Maar dat is niet het doel waarvoor deze statistieken gebruikt worden. – Wanneer eenvoudigheid halve wordt geconcentreerd op de prijs, vooral op die basisgoederen en -diensten welke in de loop van de jaren niet radicaal zijn veranderd, wordt de onder rapportering van inflatie duidelijker.

 

Het Bewijs

Willekeurig geïdentificeerde prijsveranderingen van 10 dagelijkse goederen en diensten gedurende twee afzonderlijke periodes van 10 jaar, en vervolgens de veranderingen vergeleken met de gerapporteerde veranderingen in de Consumenten Prijs Index (CPI) over dezelfde periode, tonen het verschil aan tussen de werkelijkheid en gerapporteerde cijfers. De 10 items die werden geselecteerd zijn: eieren, nieuwe auto’s, melk, benzine, brood, huur van de woning, koffie, tandheelkundige diensten, aardappelen en elektriciteit.

 

Het is bekend dat mensen geen gelijke bedragen uitgeven aan bovengenoemde items, terwijl hun aandeel uit de inkomsten die aan deze items wordt besteed in de loop van de decennia is veranderd. Maar de enige interesse is om te weten hoe deze prijzen ten opzichte van de CPI zijn veranderd, omdat andere kwesties er niet toe doen.

 

Waargenomen werd de periode tussen 1970 en 1980 en vervolgens opnieuw tussen 2002 en 2012, omdat deze tijdsperioden allebei grote tekorten en een soepel monetair beleid inhielden. Maar ze overlappen de tijd waarin de belangrijkste veranderingen in de meetmethodologie van inflatie van kracht werden. En terwijl nominale prijzen in de jaren zeventig veel sneller stegen, was de mate waarin de prijzen stegen relatief t.o.v. de CPI veel, en veel hoger.

 

De CPI is een leugen

Tussen 1970 en 1980 steeg de officieel gerapporteerde CPI maar liefst 112% en stegen de prijzen van de geselecteerde korf van goederen en diensten met 121%, slechts 8% sneller dan het CPI. In tegenstelling tussen 2002 en 2012 steeg de CPI slechts 27,5%. Maar de mand steeg met bijna het dubbele van dat percentage – 52,1%! Dus de methoden die in de jaren 1970 werden gebruikt om de CPI te berekenen, hebben de prijsveranderingen van de geselecteerde goederen correct weergegeven, maar recentere gegevens laten duidelijk de helft zien. Hoe handig gecamoufleerd voor de gauwdieven.

 

Om er zeker van te zijn, werd hetzelfde experiment met 10 verschillende goederen en diensten nogmaals uitgevoerd. Deze keer werd gekozen voor: suiker, vliegtickets, boter, in de winkel gekocht bier, appels, openbaar vervoer, ontbijtgranen, banden, rundvlees en geneesmiddelen op recept. De resultaten waren duidelijk vergelijkbaar. De korf steeg 1% sneller dan de CPI tussen 1970 en 1980 en 32% sneller tussen 2002 en 2012. Gemeten, in beide gevallen van de willekeurig geselecteerde verzameling van voedsel en non-food items.

 

Om overtuigd te worden dat de CPI een armzalige taak verricht om de kosten van levensonderhoud weer te geven, behoeft men alleen maar naar de ziektekostenverzekering te kijken.

 

Volgens de Kaiser-enquête van de door de werkgever gesponsorde ziekteverzekering bedroeg de gemiddelde jaarlijkse totale ziektekostenverzekering in 2012 $ 15.745, of meer dan een derde van het mediane gezinsinkomen van $ 45.018 per jaar. Deze kosten werden grotendeels buiten de CPI-vergelijking gehouden. In 2011 verkregen de ziekteverzekeringskosten zelfs nog geen weging van één procent in de CPI. Volgens, het Bureau of Labour Statistiek (BLS), zijn de kosten van ziektekostenverzekering goed onder controle gebleven. Van 2008 tot en met 2012 is de “Health Insurance Index” van de BLS met slechts 4,3% (totaal) gestegen, wat ver onder de algemene stijging van de CPI ligt. In tegenstelling tot de Kaiser-enquête bleek de gezinsdekking in die periode met 24,2% gestegen te zijn.

 

Uit een recente peiling onder leiding van Fox News van mogelijke kiezers werd in de weken vóóraf de verkiezingen een peiling gehouden waaruit bleek, dat 41% van de respondenten “stijgende prijzen” als hun belangrijkste economische zorg beschouwden. Dit antwoord versloeg de ‘werkloosheid’ met bijna twee tegen één.

 

Het onder rapporteren van prijsbewegingen verklaart waarom inflatie een probleem is voor Main Street, terwijl dat geen zorg is voor overheden. Als deze prijsveranderingen in bovenstaande experimenten volledig waren benut, zou CPI op dit moment hoog genoeg zijn om de actie van centrale banken de economie te stimuleren nu snel te beperken.

 

Maar afgezien van argumenten over de nauwkeurigheid van maatstaven voor de inflatie, zijn er solide redenen dat de prijzen in vergelijking nog niet zo snel stijgen tot het vele nieuw gedrukte geld gedurende de laatste jaren. Economieën functioneren niet langer meer in de netjes verpakte nationale variëteiten. Voor een zeer groot deel worden monetaire condities binnen één land nu beïnvloed door activiteiten van andere landen.

 

In de afgelopen jaren zijn ongekende hoeveelheden aan dollars/euro’s gecreëerd. Maar veel van dat geld blijft niet binnen de grenzen van de eigen economie. Een zeer groot deel daarvan wordt opgeborgen in de kluizen van buitenlandse centrale banken, met name in het Verre Oosten. Landen als China en Japan, die grote Amerikaanse en EU- overschotten kennen, moeten deze valuta’s opslaan zodat ze de waarde van hun eigen valuta in stand kunnen houden ten opzichte van de dollar en de euro. Het Internationaal Monetair Fonds schat dat vanaf het eerste kwartaal van 2008 en het tweede kwartaal van 2012, de Amerikaanse dollar die door buitenlandse centrale banken in reserve wordt gehouden, met $ 850 miljard of 31% is gestegen.

 

Gezien de zwakte van de economie sinds de crash van 2008 is het verrassend dat de binnenlandse prijzen überhaupt zijn gestegen. Hoewel er veel overeenkomsten waren tussen de Grote Depressie en de Grote Recessie, was er een groot verschil doordat de crash van de jaren 1930 gepaard ging met een aanzienlijke deflatie. Volgens sommige schattingen daalden de prijzen met ongeveer een derde. En worstelden consumenten en bedrijven met werkloosheid en dalende aandelenprijzen, die echter werden opgevangen door dalende consumentenprijzen. Nu is er niet zo’n ondersteuning. Mensen die een hoger percentage van hun inkomen uitgeven aan eerste levensbehoeften, zoals voedsel en energie, gaan waarschijnlijk een lagere levensstandaard ervaren.

 

Het is onmogelijk iets uit het niets te creëren, het drukken van geld vermindert de koopkracht van alle aanwezige valuta-eenheden in omloop voor een totaalbedrag dat gelijk is aan de nieuwe gemaakte valuta. Regeringen stellen zich op het standpunt dat het nieuwe geld tastbare economische groei schept, wat een absurde beweringen is, welke dan eerst eens bewezen moet worden.

 

Lagere levensstandaard

Als gevolg van de dalende koopkracht en stijgende grondstoffenprijzen is na verloop van tijd een behoorlijk lagere levensstandaard het gevolg. De reële lonen gaan omlaag, omdat werkgevers niet gemakkelijk de lonen verhogen om gelijke tred te houden met de inflatie.

 

Volatiele papiervaluta’s zullen het voor ondernemers moeilijker maken om producten en diensten te exporteren of te importeren.

De zogenaamde ‘welvaartskloof’ zal dramatisch toenemen, omdat de inflatie de koopkracht van de rijken verhoogt – waardoor hun bezittingen in waarde toenemen, terwijl de armen – die geen kant en klaar middel hebben om zichzelf tegen inflatie te beschermen – verder verarmen.

 

De stabiliteit van ons geld – en van elke andere valuta – is uiteindelijk een weerspiegeling van de stabiliteit en betrouwbaarheid van de cultuur. Het was de Deep State die de regering Nixon instrueerde het papier-geldsysteem in te voeren. Veel mensen vergeten dat tot 1971, het door goud gedekte geld stabiel was, een privilege die elke wereldburger genoot. Maar sindsdien is dit niet meer het geval.

 

Heden ten dage, onder een puur papierensysteem, wordt het hele monetaire circuit gecontroleerd door de politieke klasse, die de macht hebben kapitaal toe te wijzen of te onthouden. Zo zijn wereldkapitaalmarkten in plaats van kapitaalverdelers, nu slechts speculatieve marionetten geworden. De markten worden nu gecontroleerd door het bankkartel en invloedrijke spelers binnen de overheden.

 

Antipapiergeld

Om te voorkomen een lakei te worden van westerse overheden en hun papiergeld systeem: is het verstandig je vermogen in papieren valuta die nu versneld in waarde achteruitgaan, om te zetten in goud en zilver. De waarde van dit “antipapiergeld” t.w. edelmetalen wordt nog steeds omlaag gemanipuleerd om het papiergeld vertrouwen te geven. Schema’s zoals hier beschreven, zullen onvermijdelijk falen, zoals in de loop van de geschiedenis herhaaldelijk is gebleken Wees ervan overtuigd dat edelmetalen in de komende jaren aanzienlijk zullen stijgen.

 

Hogere prijzen, lagere lonen

Dit laat zien hoe het spel wordt gespeeld. Om te voorkomen dat de burger ontwaakt en ziet hoe de eigen munteenheid verzwakt door het overheidsbeleid waardoor burgers bewust verarmen, opdat ze zich niet kunnen verzetten tegen de Elite, die zich verder verrijken om hun macht ermee te vergroten. De enige onbeantwoorde vraag is nog hoe lang kan dit spel van hogere prijzen, lagere lonen, en meer sociale onrust, worden voortgezet voordat het verandert in de onvermijdelijke en geplande ramp?

Het feit is er, dat het niet uitmaakt waar je je dollars en euro’s bewaart, ze worden elke seconde minder waard. De “druk belofte” van de centrale bankiers is de laatste wanhopige poging om de VS en de EU-economieën overeind te houden om gelijktijdig de bevolking van hun geld te beroven. Je kunt het zelf waarnemen;

 

  • De koopkracht van de lonen daalt.
  • Overheidstekorten groeien.
  • De rente gaat stijgen – ongeacht de manipulaties van het bankkartel.

 

De overgrote meerderheid van de bevolking, met name de gepensioneerden, worden gedwongen hun gespaard geld op te eten waardoor hun spaarkapitaal afneemt, omdat zij geen rendement kunnen verkrijgen. De begunstigden zijn de bankiers, die kunnen geld lenen tegen het bijna nul rentetarief, om consumenten 16% in rekening brengen op hun creditcards. En via het bankkartel speculeren ze door gebruikmaking van renteswaps en credit default swaps. Waarvoor de belastingbetaler de rekening betaalt als hun gokspelen misgaan.

 

Een vals laag inflatiecijfer voor de consumentenprijs stelt centrale banken in staat de geldhoeveelheid van de wereld verder te vergroten. Ze pompen biljoenen in het bankcircuit om hogere onroerend goed- en activaprijzen te creëren en daarmee de schuldenberg vergroten. Een stijgend CPI-inflatie-cijfer zou kredietverstrekkers bang kunnen maken.

 

Het roer moet om

Zolang de meerderheid van de bevolking niet ontwaakt en begrijpt wat er om hen heen gebeurt, zal de rest van het volk zich moeten voorbereiden op verregaande slaafse onderworpenheid en vroegtijdige sterfte door vergiftiging van lucht en levensmiddelen.

 

Het is nu vijf voor twaalf en er is nog een kans het vege lijf en dat van onze kinderen te redden. Lees, wat werkelijk gebeurt, en waarom banken en overheid ongehoord corrupt zijn. Het boek de GROTE ONTWAKING beschrijft het diepgaand onderzoek met uitkomst in begrijpelijke taal om te weten wat mis is in onze maatschappij, en hoe wij gezamenlijk hierin verbetering kunnen brengen. Als eerste stap koop het boek.

 

Hoe de economie duurzaam kan worden gemaakt, is uitgelegd in deze video, neem je tijd om het te begrijpen. Het is een waardevolle bijdrage in de kennis over wat is misgegaan.